Ellebogen

Kwam eindelijk weer eens in mijn stamkroeg, was er een tijdje niet geweest vanwege ‘bezigheden buitenshuis’ zoals dat zo mooi heet. Je kan dat overal voor gebruiken en niemand weet wat je nou werkelijk gedaan hebt met als gevolg dat men zo nieuwsgierig als wat wordt. Sommigen zeggen dan niks maar staren je vragend aan van ‘zeg je nou nog waar je was en wat je gedaan hebt?’, anderen vragen gewoon rechtstreeks waar je was en weer anderen gaan raden en de laatste categorie neemt het voor kennisgeving aan en gaat gewoon zijn weg. De Neus zat zoals gewoonlijk op zijn eigen stek, volgens Jopie kan je op de leren zitting van de barkruk precies de afdruk van zijn bilspleet zien, de kruk wordt nooit verwisseld en eigenlijk zit hij er als enige op. De Neus is van type 1, niks zeggen maar starend vragen en lukt dat niet dan schaalt hij op naar categorie 2 met een rechtstreekse. In mijn geval was het starende vragen het begin van wat je een gesprek zou kunnen noemen. ‘Wat’ zei ik en keek hem ook vragend aan, ‘Hoezo wat?’ zei de Neus, ‘Nou je staart zo vragend naar me’, ‘Mag dat dan niet, je bent hier al drie weken niet geweest, je komt binnen zonder begroeting, je gaat niet eens zitten en zegt niks, ik vind dat ik recht heb op uitleg waar je al die tijd hebt gezeten’, categorie 2 was bereikt. ‘Ik had bezigheden buitenshuis’ gooide ik erin en dacht hiermee weg te komen. ‘Die had ik ook en daar is mijn huwelijk door op de klippen gelopen, altijd maar bezigheden buitenshuis, dus daar kom je niet mee weg vriend, ik wil meer horen, details, rugnummers etc.’ Jopie kwam uit de keuken lopen zag mij staan, liep om de bar heen en gaf mij een dikke knuffel…..’goed je weer te zien, het eerste borreltje is van het huis’ en ze verdween weer achter de bar en schonk met grote professionaliteit een ronde kop op het glaasje, Jopie was typisch categorie 4. ‘Nou’, zei de Neus hoor ik nog wat? ‘Nee’, zei ik, ‘het gaat je niks aan wat ik gedaan heb en daarmee basta’. ‘Dat je een bastaard bent wisten we al lang, da’s sneu voor jou en je kinderen maar het is niet anders’. Ik hees mij kreunend op mijn kruk en nipte vooroverbuigend de bolling van mijn glaasje, pakte het daarna op en dronk het in één teug leeg, zo’n gratis neut smaakt toch altijd net iets lekkerder. ‘Nou, vertel’, zei de Neus en ik begreep dat ik zonder iets te vertellen mijn barmaat, hoe chagrijnig hij ook altijd is, te veel zou teleurstellen en voor hij zou opschalen naar categorie 3, de gisser, zei ik: ‘Ik heb het achter mijn ellebogen en hoewel het chronisch is hebben ze geprobeerd mij daaraan te helpen, een flinke ingreep maar het gaat inmiddels wel weer’. Tot mijn grote verbazing zei de Neus ‘Ik heb ook zoiets gehad, ze noemden het toen een tenniselleboog en bij mij heeft het toen een half jaar geduurd voor ik eraf was, maar je hoeft je daar niet voor te schamen, je kan er toch gewoon over praten, het zijn toch geen aambeien, die ik overigens ook heb gehad, kop op man!’ ‘Je hebt gelijk Neus, maar ik praat niet graag over allerlei kwalen, misschien een beetje valse schaamte, neem maar een borrel van me’. ‘Zo, meneer gaat uitdelen, heb je het achter je ellebogen, heb je ook nog een gat in je hand’. Ik wilde reageren maar besloot wijselijk mijn mond te houden en bestelde 2 borreltjes bij Jopie die tijdens het inschenken met een knipoog en een heerlijke glimlach vroeg hoe het met mijn ellebogen ging. Vrouwen kan je dus niet belazeren, Neuzen wel.

Krunkel